Waterstof, het beste alternatief voor oude Europese dieseltreinen
ACHTERGRONDEN Wereldwijd worden treinen beschouwd als het minst vervuilende openbaar vervoersmiddel, maar in verschillende landen in Europa wordt toch gekeken naar een schoner alternatief. En dan vooral in landen waar nog veel dieseltreinen rijden en een groot deel van het spoorwegnet niet geëlektrificeerd is. Met Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aan kop. Hoofdredacteur Paul Bombeld (foto) schetst de uitdagingen van de spoorbedrijven.
Grote Europese spoorbedrijven komen onder steeds grotere druk te staan een bijdrage te leveren aan het klimaatakkoord van Parijs en de daarmee samenhangende CO2-reductie. De krachtige maar vervuilende dieseltreinen moeten verdwijnen tussen nu en 2035. Het alternatief is een elektrische bovenleiding, batterijen of waterstof, want lang niet alle landen hebben het complete spoorwegnet geëlektrificeerd. Van de in totaal 200-duizend kilometer spoorweg in Europa, heeft 40% geen bovenleiding. Het gevolg is dat de gezamenlijke Europese spoorbedrijven dagelijks ongeveer 12-duizend dieseltreinen en locomotieven op diesel laten rondrijden.
Duitsland gaat aan kop met ongeveer 25-duizend kilometer spoorweg zonder bovenleiding, gevolgd door Frankrijk met 22-duizend, Groot-Brittannië met 17-duizend, Polen met 16-duizend en Roemenië met 14-duizend kilometer. Nederland heeft 860 km niet geëlektrificeerde spoorlijn, 25% van het totaal. Procentueel gezien heeft het spoornet in Bulgarije de minste elektrificatie, 71%, gevolgd door Tsjechië, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en Portugal met percentages tussen de 60 en 70%.
De meest milieuvriendelijke oplossing is om het complete Europese spoorwegnetwerk te elektrificeren. Dit blijkt in praktijk echter geen passende oplossing. In Spanje is berekend dat één kilometer elektrificatie ongeveer 500.000 Euro gaat kosten, Duitsland komt op een bedrag tussen de 1 en 1,5 miljoen. In het Zwarte Woud is Konus een lijn aan het elektrificeren. Een enorme klus, langer dan een jaar kunnen er daarom geen treinen rijden. Voor heel Europa betekent elektrificatie een kostenpost van 40 miljard. Als daarbij in oogschouw wordt genomen dat 80% van het treinverkeer
plaatsvindt op slechts 20% van de baanvakken, blijkt deze investering economisch gezien onhaalbaar. Deze calculatie dwingt de spoorbedrijven te kijken naar alternatieven voor dieselvoertuigen. Daarbij komen oplossingen als batterijen en waterstof in beeld. Waterstof is duidelijk aan de winnende hand.
In het noorden van Duisland (foto links) in het gebied Hamburg/Bremen rijden inmiddels de eerste treinen op waterstof in Europa. En in het zuiden van Duitsland is begin dit jaar een waterstoftrein getest die bij een flink aantal graden onder nul in bergachtig gebied
moest rijden. De testen verliepen positief. Op het Europese continent is het Franse Alstom een belangrijke producent van treinen op waterstof. In het Verenigd Koninkrijk hebben treinenfabrikant Vivarail (foto rechts) en Arcola Energy onlangs een jarenlange verbintenis gesloten. Maar ook de ouderwetse stoomlocomotief moet eraan geloven. In het Oostenrijk gaat de Zillertalbahn (foto bovenaan) binnen enkele jaren over op waterstof, als eerste smalspoor ter wereld. De lijn elektrificeren, inclusief alle voorzieningen, zou 2,65 miljoen Euro per km hebben gekost.