Angst voor waterstof uit het buitenland
OPINIE Europese landen die grote stappen willen maken in de energietransitie, kijken niet alleen naar het binnenland. Voor groene waterstof wordt vooral ook over de grens gekeken. In veel rijke landen met een hoge bevolkingsdichtheid en weinig verval van water, is het nagenoeg onmogelijk om zelf voldoende duurzame energie op te wekken. Dat hoeft geen probleem te zijn, er zijn nog voldoende plekken op de wereld waar de bevolkingsdichtheid zeer laag is, de zon uitbundig schijnt en de wind flink waait.
De vrees voor waterstof uit het buitenland heef voornamelijk met onkunde te maken. Opmerkingen als ‘wij willen niet afhankelijk van het buitenland zijn’ klinken in eerste instantie plausibel. Maar dan direct terug naar de realiteit van vandaag. Westerse economieën draaien al tientallen jaren op steenkool, olie en aardgas. Deze energiedragers worden grootschalig geïmporteerd. Steenkool komt uit Indonesië en Australië, olie uit het Midden-Oosten en aardgas uit Siberië. Zonder grootschalige import van energie had de westerse wereld het huidige welvaartsniveau nooit bereikt. En zonder grootschalige import, valt de huidige economie direct stil.
Groene waterstof uit het buitenland betekent dan ook niet dat we meer afhankelijk worden van andere landen. Er vindt slechts een verschuiving plaats, ten gunste van de westerse wereld en de CO2-uitstoot. Het opvangen van zonlicht en wind is een stuk schoner dan het oppompen van olie en gas en het delven van steenkool. En er zijn wereldwijd enorme oppervlaktes waar zonder problemen zonnevelden en windparken kunnen worden geplaatst. Woestijnen zijn er op alle continenten in overvloed. Daar hoeft geen vruchtbare landbouwgrond te worden opgeofferd. Duurzame bronnen gecombineerd met een groot aanbod van goedkope grond, zorgt dat voor een lage energieprijs.
Onlangs kreeg ik het op een waterstof-lezing vanuit de groene hoek zwaar te verduren. ‘Ik ben tegen, wij gaan die arme mensen uit Afrika niet beroven van energie’. Die opmerking gaat zeker op voor energiedragers als steenkool, olie en gas. Wat we vandaag niet nodig hebben, blijft rustig liggen tot de dag van morgen. Met zon en wind is dat toch anders. Alles wat we vandaag niet opvangen, is morgen alweer verdwenen. Iedere dag is een gemiste dag.
Als we waterstof grootschalig opwekken in gebieden met veel zon en veel wind, en we betalen daarvoor een fatsoenlijke prijs, worden daar heel veel landen economisch sterker van. Alleen al de hoeveelheid zonne-energie die jaarlijks op de aardbol neerdaalt, is 10-duizend keer groter dan de wereldwijde energievraag. Laten we dan ook niet blijven hangen in argumenten over lage rendementen. Iedere discussie-dag is een verloren dag. We gaan gewoon direct aan de slag, dan komt dat hogere rendement vanzelf.
Paul Bombeld is hoofdredacteur van Waterstof Magazine